Tips voor vragenlijsten
Algemene tips voor onderzoek
- Houd het onderzoek zo kort mogelijk. Stel alleen vragen waarvan je het antwoord echt nodig hebt voor je onderzoek.
- Stel een vraag maar één keer: respondenten raken gefrustreerd als ze denken dat ze een vraag al eerder hebben beantwoord.
- Schrijf geen lange teksten als uitnodiging.
- Koppel altijd de resultaten van het onderzoek terug aan de deelnemers.
- Wees zuinig met de 'ik weet niet' optie, maar gebruik deze wel als dit nodig is.
- Ga spaarzaam om met open vragen in kwantitatief onderzoek. Open vragen zijn erg bewerkelijk om te analyseren en respondenten houden over het algemeen niet van lange teksten typen. Let er bovendien op dat veel respondenten 'waarom' vragen vervelend vinden en deze liever overslaan. Vooral als alleen de 'waarom' vraag gesteld wordt bij een negatief antwoord, loop je het risico dat de respondent deze vraag positief gaat beantwoorden om de waarom vraag te vermijden.
- Geef aan het einde van het onderzoek altijd ruimte voor opmerkingen.
- Denk goed na over het gebruik van 'incentives' (beloningen). Vaak is dit niet nodig en soms werkt dit juist averechts (mensen vullen de enquete in voor de beloning en niet uit betrokkenheid bij het onderwerp). Een goede terugkoppeling van de resultaten is minstens zo waardevol.
Taaltips voor vragenlijsten
1. Maak korte zinnen
Niet:
We zijn aan het einde van de vragenlijst. U kunt hier nog uw laatste opmerkingen kwijt, als u (on)tevreden bent over één of meer onderwerpen uit de vragenlijst of nog andere wensen/opmerkingen heeft.
Wel:
Heeft u nog vragen of opmerkingen over deze vragenlijst?
2. Stel niet meerdere vragen in een zin
Niet:
"In welke mate en op welke manier zijn onderstaande gedragingen van vrachtautochauffeurs volgens u van invloed op de verkeersveiligheid en doorstroming?"
Wel:
1. In welke mate zijn volgens u onderstaande gedragingen van vrachtautochauffeurs van invloed op de verkeersveiligheid
2. In welke mate zijn volgens u onderstaande gedragingen van vrachtautochauffeurs van invloed op de doorstroming
3. Varieer niet in de puntschaal
Dus niet bij de ene vraag een 5 puntsschaal en bij de volgende vraag weer een 4 puntsschaal. Vermijd 10-puntsschalen, gebruik vraag dan liever naar een rapportcijfer als dit nodig is voor het onderzoek.
4. Maak schalen met uitgeschreven waarde
Niet:
Bent u tevreden over de afhandeling van uw klacht
Zeer tevreden O O O O O Ontevreden
Maar:
Bent u tevreden over de afhandeling van uw klacht?
- zeer tevreden
- tevreden
- niet tevreden/niet ontevreden
- ontevreden
- zeer ontevreden
- weet niet/geen mening
5. Maak actieve zinnen
Niet:
"De volgende maatregelen zullen worden genomen"
Wel:
"Rijkswaterstaat neemt de volgende maatregelen."
6. Laat overbodige (werk)woorden weg
Niet:
Op welke wijze zou u het liefst geïnformeerd willen worden over de werkzaamheden aan de A15?
Wel:
Op welke wijze wilt u geïnformeerd worden over de werkzaamheden aan de A15?
7. Gebruik een directe aanspreekvorm
Niet:
Nu volgen enkele vragen over ….
Wel:
Nu stellen wij u enkele vragen over…..
8. Gebruik geen figuurlijke taal of uitdrukkingen
Niet:
Wat is uw houding ten opzichte van…
Welke uitstpraak is voor u van toepassing
Wel:
Wat vindt u van
Welke uitspraak past bij u?
9. Stel neutrale vragen (geen suggestieve vragen)
Niet:
Wat vindt u van de lange wachttijd bij de sluis?
Wel:
Wat vindt u van de wachttijd bij de sluis?
10. Stel geen ontkennende vragen
Niet:
Vindt u niet dat de wegen in Nederland goed onderhouden worden?
Wel:
Wat vindt u van het onderhoud van de Nederlandse wegen?
11. Geef voorbeelden als je een moeilijke term niet kunt vervangen
Dus: Een benuttingsmaatregel, bijvoorbeeld buiten de spits reizen ….