Introductie
Duurzame en natuurvriendelijke oevers hebben de toekomst. Naast beter voor het milieu zijn ze met een uitgekiend beheer en onderhoud niet duurder dan conventioneel aangelegde oevers en leveren ze een stevige bijdrage aan de verbetering van de biodiversiteit. Maar hoe zorgen we samen voor een duurzamer en toekomstbestendig beheer?
Op 20 mei namen we deze vraag in een eerste verkennende sessie onder de loep (sessie terugkijken). Op maandag 28 juni en dinsdag 29 juni organiseerden we samen met Rijkswaterstaat en Waterschap Zuiderzeeland drie verdiepingssessies waarin we verschillende aspecten van het werken met duurzame oevers verder uitwerkten.
- Terugblik op de verdiepingssessie Onderzoek kansen en opbrengsten duurzame oevers
In deze sessie nam Richard Pool van Rijkswaterstaat ons mee in de duurzaamheid en kosten die verschillende duurzame oevers met zich meebrengen op basis van een recent onderzoek door RHDHV in opdracht van Rijkswaterstaat. Dit deed hij aan de hand van onder meer de MKI (MilieuKostenIndicator) en LCC (Life Cycle Costing) aspecten. - Terugblik op de verdiepingssessie Natuurvriendelijke oevers op schaal aanleggen in de praktijk
Waterschap Zuiderzeeland legt de meeste kilometers natuurlijkvriendelijke oevers aan van heel Nederland. In deze sessie lichtte Teun Molenaar van het waterschap, aan de hand van verschillende voorbeelden, toe wat je in de praktijk van de aanleg van natuurvriendelijke oevers tegenkomt, onder meer in onderhandeling met agrariërs. - Terugblik op de verdiepingssessie Internationaal perspectief en beslisboom voor natuurvriendelijke oevers
In deze sessie ging Jos Wieggers van Rijkswaterstaat verder in op de beslisboom vanuit de PIANC werkgroep die je vanaf eind 2021 kunt gebruiken als hulpmiddel om te kiezen welk type oever je het beste kunt toepassen in welke situatie.